Ik wil wat met u praten, Heer, al kan ik U niet zien;
Al antwoord u heel anders dan de mensen bovendien.
Ik wil wat met u praten, Heer en weet u 't is zo fijn
u kan ik alles zeggen en u zult er altijd zijn.
Er zijn zo van die dingen, Heer, die zeg je niet zo gauw.
Je wilt het wel, maar kunt het niet, ze zijn alleen van jou
en soms heeft iemand ook geen tijd en weet u 't is zo fijn
u kan ik alles zeggen en u zult er altijd zijn.
Ik wil wat met u praten, Heer, en wat ik zeggen wil
zeg ik soms met veel woorden of ik ben alleen maar stil.
U bent niet ver, u bent dichtbij en weet u 't is zo fijn
u kan ik alles zeggen en u zult er altijd zijn.
Gebed |